03: ‘Sit back and enjoy the show’

Ik heb een vraag over je optredens. Voel je nog steeds spanning voor elk optreden of ben je altijd ijzig kalm? En was dat vroeger anders dan nu? Ik doe heel soms een klein optreden voor een klein, select publiek, maar vind het elke keer ongelofelijk spannend.

 Groetjes uit Leiden, Ab van der L.   

 

Hoi Ab,

Bedankt voor je leuke vraag. IJzig kalm ben ik zeker niet voor een show. Maar momenteel zijn de zenuwen voor optredens beduidend minder heftig dan vroeger. De reden daarvoor is denk ik voornamelijk dat ik tot het inzicht ben gekomen dat vooral ikzelf de allerhoogste eisen aan mezelf stel, zo hoog dat ik er bijna nooit aan kon voldoen. Destijds kwam ik bijna altijd van het podium af met het gevoel dat het ‘wel OK’ was maar dat dit of dat toch nog echt wel beter kon. Misschien dat mensen om me heen, als ze dat hoorden, dachten dat ik mezelf aan het indekken was of dat ik misschien een smoes aan het verzinnen was. Maar nee, ik was letterlijk nooit tevreden over een show. Soms tot onvrede van andere bandleden met wie ik zojuist het podium had gedeeld. Dat ik nooit tevreden kon zijn, was denk ik de belangrijkste reden dat ik van tevoren altijd zo zenuwachtig was: Ik was in spanning omdat ik van mezelf verwachtte dat de show nu dan toch echt helemaal fantastisch zou worden, wat hij achteraf natuurlijk nooit was, omdat ik zelf persoonlijk mijn ergste criticaster was. Duidelijk een soort van vicieuze cirkel waar ik natuurlijk nooit alleen uit kon komen. 

 

Ik heb in die ‘zenuwachtige’ jaren wel een heel scala aan tips en trucs ontwikkeld die me hielpen om met die zenuwen om te gaan. Bijvoorbeeld bepaalde rituelen (altijd dezelfde blouse aan), niet eten (want ik dacht dat ik dan zeker misselijk zou worden), maar wat vooral hielp is de bekendheid met mijn bandleden benutten. Als ik echt zenuwachtig was dan keek ik de eerste paar nummers voornamelijk Kirsten (toetseniste, zang) aan. Ik probeerde oogcontact met haar te krijgen en als dat lukte wist zij wel hoe laat het was. Maar het hielp me echt, om gewoon een bekende te zien. Een belangrijk persoon voor mij, die er nagenoeg altijd bij was. Iemand die in ieder geval een vermoeden had wat er in mijn hoofd om ging. Sowieso helpt het mij altijd om voorafgaand aan een show op de locatie met mensen van de zaal in gesprek te gaan. Ze wat te leren kennen, zodat het allemaal wat minder onbekend is. Ik heb mezelf bijvoorbeeld voorgenomen om extra goed op te letten als mensen van de zaal zich aan me voorstellen. Zodat ik ze altijd met hun voornaam aan kon spreken en het gevoel had dat ik ze kende. Al die kleine beetjes hielpen me om minder zenuwachtig te zijn op het moment dat het erop aan kwam: de show!

 

Dit op zoek gaan naar bekende dingen in onbekende plaatsen is iets wat ik vroeger ook altijd deed als ik op een andere plek moest slapen dan mijn eigen vertrouwde bedje bij paps en mams. Vroeger had ik namelijk ontzettend last van heimwee. Zo erg dat ik er letterlijk ziek van werd. Heimwee heeft me echt de nodige paniekaanvallen bezorgd, al had ik in die tijd natuurlijk niet in de gaten dat het paniekaanvallen waren. Ik wilde gewoon maar 1 ding: naar huis! Tot ik een interessant boek over heimwee las waarin ik een goeie tip vond. Op reis gaan is het doorbreken van rituelen en veranderen van omgevingen. Probeer dus zoveel mogelijk je rituelen en gebruiken in stand te houden en pas de omgeving aan zoals je die kent van thuis. Nou dat hebben ze in menig hotel geweten. Het eerste wat ik steevast deed als ik een hotelkamer binnenkwam is de boel verbouwen. Zodat het bed ten opzichte van de deur. En het bureau ten opzichte van het raam. En de lamp ten opzichte van het schilderij exact zo stond als dat het thuis ook stond. Krankzinnig natuurlijk! Maar het hielp. Als ik dan ’s nachts met mijn ogen dicht in bed lag, wist ik precies waar de deur naar de gang en het toilet was. Waar de lamp en waar het raam. Welterusten!

 

Dat deze truc geen oplossing zou zijn voor de zenuwen voor een show werd me al snel duidelijk. Pas nadat iemand mij na mijn burn-out de simpele vraag stelde ‘Waarom vind je het eigenlijk leuk om muziek te maken?’, kwam ik langzamerhand tot een inzicht: ‘Inderdaad, het is gewoon heel erg ontzettend, verrekte leuk, maar vooral ongelooflijk bijzonder om met je eigen geschreven liedjes, een gitaar en een microfoon een tijd lang een groep mensen te vermaken.’ Jezus. Had ik mezelf ooit afgevraagd of mijn publiek het leuk had gevonden? Nee. Had ik er zelf ooit bij stil gestaan of ik zelf een leuke avond had beleefd? Nee!

Ik was alleen maar bezig met het feit of ik wel of niet tevreden genoeg was over hoe ik mijn liedjes had gespeeld en gezongen. En wat er de volgende keer beter moest. Vanaf dat moment besloot ik dat het andersom moest werken: Geniet van het moment en wees blij met wat je mag doen. En verrek, opeens werd het ook veel leuker. En toegegeven, het werd ook beter, fijner, vertrouwder, losser, spontaner, intenser en ga zo maar even door. Gek toch hoe dat dus blijkbaar werkt. 

 

Ik weet niet of ik de aangewezen persoon ben om je een tip te geven Ab, maar misschien als je bovenstaande verhaal gelezen hebt dat je mijn tip kunt raden: ‘Geniet van het moment, het is super bijzonder dat jij dat podium op kunt stappen om muziek te gaan maken. Er zijn duizenden, zo niet meer mensen die graag zouden kunnen wat jij op het punt staat te gaan doen. En zodra jij begint met te genieten, volgt je publiek binnen 5 seconden. Dat garandeer ik je. 

 

Groeten, 

 

John

Heb je zelf een vraag of wil je een verhaal delen? Klik hier.

Previous
Previous

04: ‘Caught somewhere between lust and reality’

Next
Next

02: ‘Help me to remember Jeff Buckley’